Spring naar inhoud

DE DADER VAN DE OVERVAL EN DE NOODLOTTIGE VECHTPARTIJ WERD EEN PAAR WEKEN NA HET OVERLIJDEN VAN MIJN BROER GEARRESTEERD

oktober 14, 2021

DE DADER VAN DE OVERVAL EN DE NOODLOTTIGE VECHTPARTIJ WERD EEN PAAR WEKEN NA HET OVERLIJDEN VAN MIJN BROER GEARRESTEERD

De dader van de overval en de noodlottige vechtpartij werd een paar weken na het overlijden van mijn broer gearresteerd. Hij bekende,maar trok na overleg met de pro deo advokaat van een links advokatenkollektief de be-kentenis in en uiteindelijk werd de zaak geseponeerd en de dader wegens gebrek aan bewijs vrij gelaten. Ik belde een paar keer het kantoor van de officier van justitie om informatie, een instituut waar ik buitengewoon onbe-schoft te woord werd gestaan door een telefoniste.

”U krijgt de datum van ons niet van het proces tegen de verdachte, want wij beschermen in Haarlem onze verdachten. Wie weet wat u van plan bent!”, blafte ze me toe.

“Het slachtoffer hoeft U niet meer te beschermen,die is al begraven. Sinds wanneer is het de taak van het OM om de dader te beschermen? Tegen wie moet die trouwens beschermd worden? ”, antwoordde ik bitter.

”Dat is Uw zaak om daar achter te komen, daar hebben wij niets mee te maken! Ons gaat het om de dader, die is belangrijker dan het slachtoffer, want die is toch al dood”, zei de jongedame aan de andere kant van de lijn.

Ik verbrak het gesprek.

14 november 1985:

Een brief van het parket Haarlem binnen gekomen.De rechtszitting tegen de dader van de aanslag op mijn broer zal 14 nov. plaats vinden.Mijn verzoek om een afschrift van de uitspraak van de rechter en het requisitoir van de officier van justitie kan pas na 15 dec. worden opgevraagd. Ik bel oom R.S. die op het Haarlems Dagblad is geabonneerd om een kopie van het kleine artikel over mijn broer. Een paar zinnen,niet meer. Mijn broer be-weerde een paar maanden voor zijn dood  dat hij een testament had laten opmaken waarin ik een van de begunstigden was en de kollektie antieke merklappen,die toen al lang door zijn vriendjes gestolen was, wat hij wel degelijk wist,zou krijgen. Het bleek al snel dat er geen testament was, dus ook daar over had hij gelogen. Mijn vader had de onsmakelijk, harteloze en treiterige opmerking in de aula van Driehuis Westerveld gemaakt,vlak na de begrafenis-plech-tigheid dat er nu weer flink wat geld los ging komen.Zo’n opmerking over de dood van zijn jongste zoon laat zien wat voor een schoft hij was.Ook zijn moeder,die  sinds zijn tweede jaar nooit meer iets van zich heeft laten horen,accepteerde vrolijk de erfenis van haar zoon.Indirekt zijn deze bei-de mislukte opvoeders verantwoordelijk voor zijn dood en zagen er niet tegen op om daar financieel flink van te profiteren.Het mijn broer toeko-mende deel van de erfenis zou nu in een erfrechtelijk geheel nieuwe situ-atie overgaan op mijn zuster,mijzelf,onze vader en moeder,die het groot-ste deel zouden krijgen.Een zich ouders noemend immoreel,verknipt stel gewetenloze mensen,vol  van ziekelijke ongemotiveerde haatgevoelens tegenover hun kinderen,die mijn broer nauwelijks gekend hadden,maar wel als aasgieren op zijn geld waren afgekomen en niets tot zijn opvoe-ding of die van mijn zuster en mij hadden bij gedragen,behalve een hoop ellende en verdriet.

De overlijdensadvertentie van mijn broer was ondertekend door een stoet familieleden van de tweede vrouw van mijn vader,waarvan wij de meesten nauwelijks of helemaal niet kenden en de naam van mijn echtgenote was voorzien van de verkeerde voorletters.De advertentie was buiten ons me-deweten opgesteld.Mijn zuste belde of ik er iets voor voelde om een rouw-advertentie in de krant te zetten,ondertekend met haar en mijn naam.Ik stemde in principe toe en stelde voor dat in de Telegraaf te doen,omdat die een grotere spreiding had dan de Volkskrant.Ik raadde haar aan in verband met de kosten  de kleinste advertentie te nemen.Tegen mijn voorstel in werd het een grotere die meer dan zevenhonderd gulden kost-te.Weggegooid geld. De afhandeling van de erfenis schoot niet erg op en ik bestudeerde in de bibliotheek van Bergum uitvoerig het erfrecht en vond drie artikelen waarop ik boedelscheding kon vorderen en deelde dat de notaris mee,die zich een hoedje schrok,me om voorzichtheid verzocht en bekende de desbetreffende artikelen niet eens  te kennen omdat hij een ingewikkelde familierelatie van zo’n stel voornamelijk halve zolen als de onze nog nooit had meegemaakt. Ik besloot maximaal een jaar te wachten voor ik mijn zuster wegens weigering om mede te werken voor de rechter zou slepen en dan zou ze voor de rechtbank met goede argu-menten moeten komen,anders zou ze er met kop en kont in gaan en rente over alle bedragen moeten gaan betalen.Mijn geduld was langzamerhand op.Ze had een groot talent om alles en iedereen het bloed onder de na-gels vandaan te treiteren,net als haar vader en moeder.Het heeft mij altijd toegeleken dat alle slechte familie eigenschappen van mijn vader en moe-der erfelijk waren over gegaan op zowel mijn broer als zuster.Ik leek meer op mijn grootvader.Zo ver,dat ik een rechtszaak tegen mijn zuster zou moeten aanspannen  zou het gelukkig niet komen,want ik hield me aan de raad die in de jaren zestig mijn grootvader mij gaf:begin nooit een proces, alleen als je zeker weet dat je wint en daar onmiddellijk voordeel van hebt. Ik besloot kalmpjes af te wachten.

De vrouw die zich onze “moeder” noemde en nu,net als onze “vader” me-de erfgenamen waren na de dood van onze broer (Bobbie) liet zich, be-halve mijn vader,nu ook vertegenwoordigen door testamentair executeur Overbeek.Uiteraard ging mijn vader,die een “tegen notaris”had benoemd uit Apeldoorn,volgens zijn zeggen een extreem-rechtse man,die ons wel even af zou maken,weer dwars liggen.Ik informeerde naar de status van deze notaris en hoorde dat hij cliënt van der Wal senior goed in de hand had,niet helemaal serieus nam en dat we niets te vrezen hadden,zoals ik al verwachtte.Het was een superieur schaakspel langzamerhand waarvan ik bij voorbaat al zeker was het te winnen.Op heel korte temijn werd een ton alvast uitgekeerd en zevenenveertig duizend gulden zouden nog volgen.Ik heb de giro nog steeds bewaard waarop die honderdduizend op mijn rekening werd bijgestort.Mijn vader eiste dat het testament van mijn tante werd veranderd voor hij toestemming zou geven om het restant van de erfenis van onze broer uit te laten betalen.Alle erfgenamen moesten namelijk tekenen voor de toestemming.Weigerde een erfgenaam dan zou dat de afwikkeling ophouden.De zinsnede uit het testament van mijn tante:dat zij ons hadden opgevoed als waren het haar eigen kinderen, wilde hij veranderd zien om mijn overleden tante een trap na te geven.Hij had zijn zuster altijd gehaat.Ik stemde in met de verandering met de  eis dat dit alleen mocht geschieden als het niets uitmaakte voor de hoogte van het successie ta-rief.Hiervoor werd met enige moeite en tegenstrijdig geharrewar toe-stemming verleend door de inspectie en registratie succesiebelasting te Haarlem.

Mijn broer liet slechts honderdtwintigduizend gulden na waar veertigdui-zend gulden door de sociale dienst werd opgeeist omdat hij jaren van de bijstand had getrokken.De kosten van de begrafenis van mijn tante en werkschuwe broer werden verhaald op mijn zuster en mij omdat onze vader weigerde mee te betalen aan de grafrechten.Dat scheelde ons veertienduizend gulden.het grootste deel van de nalatenschap van ons broertje ging naar de zich vader en moeder noemende misselijk makende misfits. Er bleef slechts achtduizend gulden over en een voorschot van eveneens achtduizend gulden werd alvast uitbetaald.Een proces tegen het GAK werd aangespannen met het doel de gevorderde veertigduizend gulden door de bijstand terug te vorderen,daar mijn broer eigenlijk vanwe-ge zijn psychiatriese begeleiding in de WAO had moeten zitten.Het proces werd door de erfgenamen gedeeltelijk verloren.

Een oudoom en –tante uit Amsterdam (C.Bigot),die mischien wel gedacht hadden financieel voordeel te verwerven bij de erfenis van mijn tante,die haar achternaam van der Wal altijd had willen laten veranderen in het vol-gens haar sjieke Bigot (in Frankrijk een naam die even veel voorkomt als bij ons Jansen) wilden geen kontakt meer met mijn echtgenote en ik on-derhouden. De geborneerde Bigotjes (veel praatjes,maar geen cent te makken!) schreven  aan familieleden toegestuurde vakantiekaarten vol met Franse woordjes,spreekwoorden,gezegdes en uitroepjes om een sjieke indruk te maken.Eens een halve zool,altijd een halve zool,was mijn devies!We hadden geen enkele relatie meer met mijn vader,noch met mijn zuster,die al negen jaar niet bij ons op bezoek is geweest en alleen iets van zich laat horen als ze in de penarie zit.De anonieme telefoontjes gingen overigens onverminderd door.

From → Zonder categorie

Geef een reactie

Plaats een reactie