Spring naar inhoud

FRAGMENT UIT “MET JOUW WALDHOORN TUSSEN MIJN ALPEN”

april 16, 2020

FRAGMENT UIT “MET JOUW WALDHOORN TUSSEN MIJN ALPEN”

“…ik sprong op, een bloedrode vlaag trok voorbij mijn geestesoog, sloeg stomdronken het glas Sancerre uit haar hand, trok haar de canapé af en eerst met de knokkels, dan met de volle hand, ramde ik tegen haar slaap tot haar lampje uit ging, dat is nooit meeer goed met haar gekomen, ze is onder het spanlaken gillend, vloekend en schreeuwend afgevoerd, de ambulance broeders hebben haar slipje van haar onderlijf gescheurd en in haar lasterlijke, ontuchtige bek gepropt om haar voor goed het zwijgen op te leggen, omdat zij als goed heilige christenmannen die het kruis aanbaden het niet langer aan konden horen hoe ze de hemel, de engelen en de heiligen lasterde door als een duivelin tekeer te gaan, ik wilde dat ik erbij geweest was om enkele keren per dag mijn zweep haar huid te laten kussen, keer op keer tot ze onder de striemen zich aan mij zou onder-werpen als ik haar in hogtie bondage had vastgebonden met witte, katoenen koorden, zoals het hoorde onder ras es emmers en dan zou ik haar liefkozen en al haar geheiligde plekken strelen, geurige oliën uitstorten op de vurige banen die ik in mijn trots als Meester met mijn zweep had aangebracht op haar blanke vlees, de tranen van haar ogen wissen met een geborduurd zakdoekje en een koele zalf over de vurige rode striemen op haar rug, billen, buik en dijen smeren om uren later kalmerende woorden te spreken hoe ik haar lief had ten dode toe en dat haar lijden haar tot extase zou brengen en …”

“en toen ze onderdanig mijn koffie in de badkamer bracht, waar ik me met een verongelijkt smoel stond te scheren, joeg ik haar weg, walgend van haar lucht, ik kon haar niet langer velen, ik moest naar die ander toe, de lippen van de vreemde vrouw zijn als een zoet vergif, zo schrijft de Schriftsteller van het Oude Testament, ik hield niet van academisch gevormde vrouwen, verwarde, ongelukkige, neurotische wezens met pretenties, die ten diepste naar de zweep dorstten, maar het niet wilden toegeven dat ze onderworpen wilde worden door een echte macho als de grote kunstenaar Fred van der Wal …”

“ik walgde van vrouwen met persisterende k*tschimmels, hangende tieten tot op hun knieën, schaamhaar dat als een schaamschort tot op hun knieën hangt, haar op de kut als kabeltouw, geil in de broek als wagensmeer, met uitgezette buiken vol striae alsof het bindweefsel gescheurd was, afbrekende zwarte tanden, puisten, pukkels en zweren, gezwollen voeten, natte benen, eczeem, teven die constant pijn in heur k*t hebben uit Sehnsucht naar wat niet is en nooit zou worden, bloedproppen die uit hun opening de pispot in schieten, wijven die voortdurend moe zijn van niets en al om tien uur wazig van de eerste ochtendsherry en zich het schompes roken an Gitanes, de glazenwasser binnen halen voor een grote beurt om daarna de Cosmopolitain te spel-len, een paar dozijn geslachtsziektes hebben, zodoende een ranzige geur van verrotting en verderf van uit hun k*t verspreiden. Oud vlees gaat van-zelf stinken…”

From → Zonder categorie

One Comment
  1. fredvanderwal permalink

    Dit is op Fredvanderwal's Weblog herblogd.

    Like

Plaats een reactie